De definitie van het woord ‘erfgenamen’ is als volgt: ‘Personen aan wie volgens de wet of testament (een deel van) de erfenis wordt nagelaten door de overledene’. Maar wie heeft er binnen een familie nou als eerste recht op de erfenis?
In eerste instantie wordt er gekeken of de overledene een testament heeft. Hierin wordt vastgelegd wat er na het overlijden van iemand met de bezittingen van desbetreffende persoon gebeurt. De erfgenamen in een testament hoeven geen familieleden te zijn van de overledene. Goede vrienden, een stichting of een goed doel kunnen ook in een testament worden opgenomen. Het is niet verplicht om een testament op te maken. Wanneer blijkt dat er geen testament is, zal over worden gegaan op het wettelijke gedeelte rondom erfenissen. De wet bepaalt dan wie er erfgenaam is en op welk deel diegene recht heeft. Wanneer echtgenoot en/of kinderen niet in een testament zijn opgenomen, kunnen zij een beroep doen op hun wettelijk erfdeel wanneer dit nodig is voor de verzorging van deze personen.
De wet verdeelt de erfgenamen in vier groepen. Er zal eerst gekeken worden of er familieleden uit de eerste groep zijn. Wanneer dat niet het geval is, zal er worden gekeken naar de tweede groep, dan naar de derde groep, enzovoort. De vier groepen zijn als volgt:
1. Echtgenoot en kinderen
2. Ouders, broers en zussen
3. Grootouders, ooms, tantes, neefjes en nichtjes
4. Overgrootouders
(5. Wanneer van bovenstaande vier groepen geen erfgenamen meer in leven zijn, krijgt de staat de erfenis)
Niet-bloedverwanten zoals zwagers, schoonzussen, aangetrouwde kinderen en stiefkinderen kunnen nooit erfgenamen zijn volgend de wet. De enige uitzondering op deze regel zijn echtgenoten en geregistreerde partners. Zij kunnen wel een deel van de erfenis krijgen, ondanks dat het geen bloedverwanten van de overledene zijn.
Heeft u vragen met betrekking tot erfenissen? Neem dan vrijblijvend contact op met Valkenburgh Advocaten & Mediators.