Op 7 oktober 2024 heeft de rechtbank Limburg uitspraak gedaan in een zaak waarin onder andere de vraag voorlag of een woning te België (die de vrouw uit de erfenis van haar vader had verkregen) in de huwelijksgemeenschap van partijen was gevallen of tot het privévermogen van de vrouw behoorde (rb. Limburg 7 oktober 2024, ECLI:NL:RBLIM:2024:7260).
Partijen hadden geen huwelijkse voorwaarden opgesteld en waren vóór 1 januari 2018 getrouwd, waardoor tussen hen een wettelijke gemeenschap van goederen was ontstaan. Dat betekent dat een verkregen goed uit een erfenis in de regel ook in de huwelijksgemeenschap valt. Bij een scheiding betekent dit dat de verkregen erfenis voor een deel aan de ex-partner wordt toebedeeld.
Dat kan slechts anders zijn indien de eisen van de redelijkheid en billijkheid zich daartegen verzetten. Daarvoor is volgens de Hoge Raad van belang:
De rechtspraak is op dit punt terughoudend en streng. De rechtbank Limburg grijpt de specifieke omstandigheden van het geval echter aan om te oordelen dat de erfrechtelijke verkrijging van de woning in België aan de vrouw in privé toekomt. Daarvoor acht de rechtbank relevant dat:
Dat betekent dat de vrouw de verkrijgingen uit de erfenis van haar vader niet met haar ex-partner hoeft te delen en dat de verkregen woning haar in privé toekomt.
Het oplossen van problemen op het gebied van echtscheiding, partner- en kinderalimentatie, omgang, huwelijkse voorwaarden, gemeenschap van goederen en andere aan het familierecht gerelateerde onderwerpen behoren tot de dagelijkse werkzaamheden van Jacquemain Sondeijker. Heeft u hierover vragen? Neem dan gerust contact op via sondeijker@varecht.nl of via 043-3233454.