De zomer is inmiddels begonnen en dat betekent: mooi weer. In de zomermaanden vertoeft men graag in de tuin. De tuinsets worden volop benut en om het nóg behaaglijker te maken schaft een – vaak onwetende – buurman wel eens een houtkachel aan. Een houtkachel zorgt voor de nodige sfeer en warmte, maar kan ook voor overlast voor de omwonenden zorgen. Het stoken van een houtkachel kan niet alleen leiden tot stank- en rookoverlast, maar zorgt ook voor fijnstofemissie; hetgeen schadelijk is voor de gezondheid en het milieu.
Indien uw buren niet openstaan voor een constructief overleg en zich niks aantrekken van de overlast die zij veroorzaken, dan staat u niet met lege handen. In deze blog ga ik in op één van de mogelijkheden die u heeft in het geval van een overlast veroorzakende houtkachel.
Gemeenten hebben in hun Algemene plaatselijke verordening (“APV”) vaak bepalingen opgenomen die zien op het (niet) mogen verbranden van (afval)stoffen in de openlucht of het anderszins aanleggen van vuur. Vaak wordt in een voornoemde bepaling de voorwaarde opgenomen dat men geen vuur mag stoken indien dat hinder veroorzaakt voor de (directe) omgeving. Een gemeente kan er daarnaast voor kiezen regels op te nemen in het omgevingsplan omtrent het op hinderlijke wijze verspreiden van bijvoorbeeld rook, roet en/of stank.
Naast de overlastbepalingen in bijvoorbeeld een APV of omgevingsplan is het ook van belang de bouwtechnische eisen erop na te slaan. Overlast ligt immers sneller op de loer indien men niet aan de bouwtechnische eisen voldoet.
De bouwtechnische eisen waaraan houtkachels moeten voldoen staan onder andere opgenomen in het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl) en de daarin genoemde NEN-normen. In het Bbl staan bijvoorbeeld regels opgenomen over de hoogte van de rookgasafvoer en de uitmonding van een houtkachel. Noemenswaardig is dat een schoorsteen/uitmonding op een (lage) aanbouw onderworpen is aan aanvullende (bouwtechnische) eisen. De bestaande gevel wordt namelijk als een ‘belemmering’ gezien voor de stromingsrichting van de rookgassen. Kortom, de schoorsteen van een houtkachel moet hoog genoeg zijn om de rookgassen op een deugdelijke wijze te kunnen laten wegstromen.
Indien u (ernstige) hinder ondervindt als gevolg van het gebruik van een houtkachel in uw directe omgeving, kunt u een handhavingsverzoek indienen bij de gemeente waar u woonachtig bent. Na ontvangst van het handhavingsverzoek zal het college van B&W van de gemeente (“College”) een onderzoek instellen. Gelet op de beginselplicht tot handhaving zal het College, nadat zij heeft geconstateerd dat er sprake is van een overtreding van wet- en regelgeving, overgaan tot het instellen van een handhavingstraject.
Op basis van vaste jurisprudentie dient het College in voldoende mate onderzoek te verrichten naar de gestelde hinder. Dat betekent onder meer dat het onderzoek een representatief beeld moet geven van de gevolgen van het gebruik van de houtkachel (vgl. ECLI:NL:RVS:2022:3137).
In verband met de complexiteit en benodigde expertise is het aan te bevelen dat u zich vooraf laat adviseren. In overleg kan er dan samen met u een handhavingstraject worden opgestart.
Bij vragen kunt u vrijblijvend contact opnemen met Jesse Simonis of telefonisch via 043-3233454.