Deze regelgeving legt werkgever en werknemer verplichtingen op teneinde te voorkomen dat de werknemer een beroep moet doen op de WIA. Doelstelling is dat de werknemer in passende arbeid is geplaatst voor einde wachttijd (dat is 104 weken na de eerste ziekmelding). Plaatsing in passende arbeid is wanneer iemand tenminste 65% van zijn laatste loon verdient.
Werkgever en werknemer zijn samen verantwoordelijk voor de re-integratie, waarbij de belangrijkste verplichtingen wel op de werkgever rusten. Deze moet re-integratie mogelijk maken. Zo moet hij bijvoorbeeld de werkplek of het eigen werk aanpassen of gelegenheid geven om buiten het bedrijf van de werkgever passende arbeid te gaan verrichten.
Teneinde aan deze verplichtingen te voldoen zal de werkgever een arbodienst moeten inschakelen, zodat een onafhankelijke arts de beperkingen kan vaststellen en kan bepalen of iemand arbeidsongeschikt is of werken kan in passende arbeid.
Daarbij is de wachttijd ongeveer in tweeën geknipt. Na 52 weken komt de eerste jaarsbeoordeling, ook wel het ‘opschutmoment’ genoemd. Tijdens de eerste jaarsbeoordeling bespreken werkgever en werknemer of de afspraken in het Plan van aanpak nog voldoen. Hoe lukt terugkeer in de eigen functie? Zijn er andere mogelijkheden in het bedrijf? Of is er misschien passend werk bij een andere organisatie? Ook die mogelijkheden moeten werkgever en werknemer samen verkennen. Werkgevers kunnen zich daarbij laten helpen door de arbodienst, een re-integratiebedrijf of door UWV.
Lukt het niet meer om terug te keren in arbeid bij de eigen werkgever, dan wordt spoor 2 ingezet en dat is kijken naar werk bij een andere werkgever. Spoor 1 is kijken naar eigen werk of passend werk bij de eigen werkgever. Overigens kunnen beide sporen naast elkaar oplopen.
Indien werkgever en werknemer het niet eens zijn met elkaar of met de bedrijfsarts, dan kunnen partijen (werkgever en werknemer of werkgever of werknemer) een zogenaamde second opinion aanvragen bij UWV. Deze bekijkt dan als onafhankelijke instantie of een en ander goed verloopt en zo niet, geeft UWV aan hoe het wel moet. Hieraan zijn wel kosten verbonden.
Voor de werkgever is het van belang dat de begeleiding bij het ziekteproces goed verloopt. Indien de werkgever niet voldoet aan zijn verplichtingen kan UWV een boete, een zogenaamde loonsanctie, opleggen die kan oplopen tot één jaar extra loondoorbetalingsverplichting.
Ook de werknemer kan – indien deze niet aan zijn re-integratie meewerkt een (loonsanctie) worden opgelegd, zodat hij geprikkeld wordt mee te werken aan zijn re-integratie.
Op de website van UWV treft u een handig stappenplan aan. Met het stappenplan kunt u als werkgever precies zien welke stappen er zijn als uw werknemer ziek is. Ook staat hierin wanneer u iets moet doen en wanneer UWV, uw werknemer of de arts iets moeten doen. Het stappenplan voor werkgevers treft u hier aan: https://www.uwv.nl/werkgevers/werknemer-is-ziek/loondoorbetaling/werknemer-is-langdurig-ziek/detail/stappenplan-bij-ziekte.
Het stappenplan voor werknemers treft u hier aan: https://www.uwv.nl/particulieren/ziek/ziek-met-werkgever/re-integreren-tijdens-ziekte/detail/stappenplan-bij-ziekte.
Heeft u vragen, bel of email mij gerust of bezoek ons gratis inloopspreekuur elke maandag tussen 16:00 uur en 17:30 uur bij ons op kantoor (Wim Duisenbergplantsoen 31 in Maastricht). Wij heten u van harte welkom!